1975.
De Smit-Lloyd 50 is een week eerder dan de SL 49 uit Rotterdam vertrokken
om vanuit Egypte en Somalië voor de Discoverer II (Esso) te gaan
werken.
1976.
Eerst wordt er lading vervoerd van Alexandrië naar Safaga in
de Rode Zee en daarna wordt er vanuit Safaga gesuppleerd. De Discoverer
II werkt op diepwater en daar zijn de 49 en 50 dan ook voor uitgerust
met o.a. een Wichita op de winch.
September wordt er in Malta gedokt en daarna is de supplyhaven Abu
Ghussum. Half december vertrekken de schepen naar Malta en de Discoverer
II gaat op het Libische plat werken.
1977.
Supplyhaven Malta maar in de zomer is het contract afgelopen en gaan
de SL 50 en 49 vanuit Stavanger voor de Drillmaster werken, charteraar
is Esso Exploration.
December gaat de 50 in Alblasserdam dokken en daarna gaat ze in Spanje
lading ophalen en door naar Belem in Brazilië. Voor de overtocht
betaalde Shell Exploreation een mobilization fee van US $ 32.500.
Naast de daghuur betaalde Shell een vast bedrag van US $ 675 voor
de onkosten in Brazilië.
1978.
Het hele jaar werkt ze samen met de 49 vanuit Belem voor de Discoverer
Coral Sea.
1979.
In januari naar Barbados en op 14 februari naar Trinidad om de SL
49 af te lossen. Bij aankomst worden de Nederlandse gezellen afgelost
door locals. Het rig is de Discoverer 511 en ze werkt samen met de
SL 114. de supplyhaven is Port of Spain.
De bulkcarrier Trade Greece is door het uitvallen
van de stuurmachine aan de grond gelopen en wordt door de SL 50 weer
vlotgetrokken. Later wordt de Leon, die zijn roer
verloren is, geholpen door de SL 50.
1980.
Begin 1980 werken de schepen vanuit Rio de Janeiro en hier zijn ook
weer Nederlandse gezellen aan boord gekomen. Van juni tot oktober
is de supplyhaven Belem en daarna vertrekken de schepen naar Abidjan.
1981.
Tot juni in Abidjan en daarna gaan de SL 49, 50 en D 511 via Malta
naar Syracusa. December
verhuizen ze naar Faro in Portugal.
De tanker Scottish Lion werd door de SL 50 gesleept.
De Smit-Lloyd Suez met de oude Shilbaya schoorsteen
(coll. NSM)
1982.
Na Faro / Cadiz gaan de schepen naar Sochna in de Golf van Suez en
tot begin december in Mogadiscio in Somalië.
Daarna wordt het even Port Gentil en op 10 december vertrekt de 50
naar het Verre Oosten.
1983.
Begin dit jaar in Singapore en in september werkt ze voor de Discoverer
III vanuit Surabaya. December weer terug in Singapore.
1984.
Eerst werkzaam vanuit de Filippijnen en Singapore en daarna vertrekt
de 50 naar het Midden Oosten. Begin juli geassisteerd bij het vlot
trekken van een Ro-Ro schip de Saudi Moon in de buurt
van Hodeidah en augustus vertrekt ze naar Rijeka in Jugo-Slavië.
Oktober is ze weer samen met de 49, nu in Tarragona waar de 50 tot
november blijft.
1985.
Vanaf 12 januari samen met de 49 werkzaam voor de Maersk Endurer vanuit
Hurghada.
Van 7 tot 11 juli sleept de SL 50 de door motorschade getroffen Ratna
Kirti naar Suez.
Door de uiterst slechte
markt waarin de komende 18 maanden weinig opleving verwacht mag worden,
zijn de SL 49 en 50 veel te duur om in exploitatie te hebben. Ze geven
elk een exploitatie tekort van ca. Fl. 900.000 in het boekjaar 1984/85.
Om deze reden is besloten om deze schepen af te stoten.
Via Smit-Lloyd Shilbaya is voor de SL 50 een contract met Conoco afgesloten
tegen een huur van US $ 1625 per dag voor een initiële periode
van 6 maanden met verlenging. Deze huur zou onder een Smit-Lloyd contract
een verlies opleveren van ca. Fl. 1.000.000.
Smit-Lloyd Shilbaya is bereid dit schip te kopen voor een bedrag van
US $ 750.000,--
Deze prijs is iets boven de huidige marktwaarde, welke ligt tussen
de US $ 500.000 en 700.000,--
Alhoewel de boekwaarde van de SL 50 per 1 oktober 1985 nog Fl. 3.100.000
is heeft Smit-Lloyd toch besloten de SL 50 voor deze prijs te verkopen
aangezien het verlies aan boekwaarde minder is dan het verlies zou
kunnen zijn indien het schip onder Nederlandse vlag blijft.
Op 20 oktober is de 50 verkocht aan Smit-Lloyd Shilbaya en herdoopt
in Smit-Lloyd Suez. Er komt een Egyptische bemanning
aan boord.
.jpg) |
Lord Gee (N Ouwehand)